Pagina 1 van 1

Wervend?

BerichtGeplaatst: za 08 apr 2017, 14:12
door Tinus Spriensma
Hierbij een document van 7 nov. 2016. Het was bedoeld als flyer voor het BSSK 2017.
De vraag was: hoe informeer je beknopt en volledig over “schaken leren/leren schaken” (B).
Ik had twee geleende tritsen beschikbaar.
Zie hier het begin van de nodige waarheid.
Of het communiceert, werd de vraag. M.i. doet het dat en balloteert ...

Schaken in Assen


A. Gelegenheden:
1. Schaakclub Assen zie http://www.schaakclubassen.nl/index.php
’t Markehuus, Scharmbarg 35, 9407 EA Assen. Clubavond: vrijdag
19.00 - 20.00 uur Jeugdtraining en interne jeugdcompetitie
19.45 - 24.00 uur Interne competitie senioren (met klok en noteren verplicht)

2. Schaken Overdag
De Schulp, Buizerdstraat 10
Dinsdag 14.00 – 16.50 uur (twee rondes, met klok 40 min. p.p.p.p.)

3. Nota Bene (Opgelet!)
De Schulp, Buizerdstraat 10
Woensdag 13.45 – 16.15 uur (met twee pauzes)
Lessen en oefeningen met de Stappoenmethode èn spelen
http://www.schaakclubassen.nl/Jeugd/Not ... 7_info.pdf
http://www.stappenmethode.nl/nl/

B. Over schaken leren/leren schaken
1. Schaken leren
Een schaakontwikkeling gaat drie fasen door. Ze overlappen elkaar. (Van Wijgerden:)
a. De materiaalfase.
Het is wennen aan de mooie, verschillende stukken, maar ze volgen verschillende regels en hebben verschillende waarde.
Om twee redenen moest je maar wat van ze houden:
1. om hun activiteit; en 2. om hun kwetsbaarheid.
Schaken is alleen al hierom een denkspel.
Zolang je pardoes een stuk weggeeft, is de omgang met het materiaal nog lang niet in orde.
b. De ruimtelijke fase.
Het is wennen aan het bord met z’n 64 velden. Schaken is een bordspel.
Het ene veld is het andere niet. Je hebt vier centrumvelden (d4, d5, e4 en e5) en 12 randvelden.
Ze kunnen veilig zijn (voor de Koning: vluchtveld) en onveilig (gecontroleerd door de tegenpartij).
Er zijn twee achterste rijen. Andere ‘banen’ zijn (verticale) lijnen en diagonalen.
Het bord blijft liggen zoals het (goed!) ligt (‘a1’ is een zwart veld; ‘h8’ ook), maar een veld kan een sleutelveld worden (Stap 3, les 14 en 17) of een sterk veld (Stap 5, les 11).
De ruimtelijke fase komt tegelijk met de materiële op gang, maar gaat langzamer.
c. De tempofase.
De vraag is tenslotte: Welke zet (ander woord: tempo) zal ik doen? Hoe moet het of hoe kom ik nu verder? Elke zet dient betekenis te hebben; je moet er een goede reden voor hebben. Schaken is een denksport.
Welke zet is gezond in de stelling? Een ongezonde zet houdt op z’n minst tempoverlies in. In het uiterste geval heb je maar net eerder een matzet dan de tegenpartij.
De tempofase is pas voltooid als we prima om kunnen gaan met het materiaal en met de ruimte tegelijk.
Bij matzetten (Stap 1, les 7 en 8) is dit al de kwestie.
In het algemeen: het vinden van de goede zet is de kwestie van: waar hoort in deze omstandigheden welk stuk te staan? In welke stelling krijgen we kansen? Er is een aantal kandidaatzetten (K.z.). Een goede vinden is al heel wat. En dan is er misschien een betere ... Wat is de beste?

2. Leren schaken (de partij)
Een schaakpartij gaat ook drie fasen door. Ze volgen elkaar op. Met alle gevolgen van dien.

a. De Opening.
De opening is het eerste deel van een schaakpartij. We brengen de stukken in het spel: ontwikkelen. Maar de Koning rokeren we in veiligheid. We hebben de opening voltooid als de Torens verbonden zijn.
Het doel is om goed uit de opening te komen. Dat kan op talloze manieren. Er is veel geprobeerd en ook bewezen. Dat heet ‘openingstheorie’. Je hebt weinig aan het uit het hoofd leren van (al) deze mogelijkheden. Want a) daarna begint het spel pas en b) de tegenpartij kan zomaar afwijken en wat dan?
Het is verstandiger om in elke partij met openingsdiscipline te werken. Het gaat daarbij om:
1. De controle van het centrum, de 4 centrumvelden.
2. De ontwikkeling van Paarden en Lopers.
3. Het op tijd rokeren, niet te haastig en niet te laat.
4. Alle stukken zijn nodig om in een partij een rol te spelen. Een Paard-op-stal bijv. is ziek of lui. Alleen de Koning hoeft voorlopig niet actief mee te doen. (Hij verdedigt natuurlijk zijn “burcht” wel mee.)
5. Ook in de opening reageer je goed op de zetten van de tegenpartij. Er hoort ook bij, dat je zetten van de tegenpartij hindert of zelfs verhindert.

Larsen, Bent (2615) - Portisch, Lajos (2625) Kandidatentoernooi Rotterdam (5), 1977
14.Dd1xd8!
Diagram 1
Wit heeft de opening voltooid. (Stap 3, les 1) (De Torens zijn verbonden.) Wit kiest voor Dameruil, want Wit is verder met de ontwikkeling.


b. Het Middenspel.
In het Middenspel gaat erom dat jouw ontwikkelde stukken (samen) actiever worden en minder kwetsbaar (= beter te verdedigen). Bij de stukken van de tegenpartij zien we het graag precies andersom. (Neem alleen al de velden, die ze bestrijken (zetmogelijkheden of mobiliteit).)
Dit steekt behoorlijk nauw. We merken al in de openingsfase, dat we uit steeds minder gezonde zetten konden kiezen. Dat wordt nu nog “erger”.
Je hebt zetten, die de tegenpartij dwingen tot een reactie, die hij niet graag speelt. Omdat de problemen anders alleen maar groter worden. En jij daarna materiaal kunt winnen of zelfs mat kunt zetten.
Je speelt dan bijvoorbeeld een combinatie van zetten in de goede volgorde. Het leren combineren begint in Stap 2. Dit heet tactiek. Er zijn heel veel tactische mogelijkheden om een zet te weerleggen. Een foute aanpak (strategie) kan dus tactisch worden afgestraft.
14...Tf8xd8
15.Ta1–d1!
Wit doet er goed aan om de open (d-)lijn niet aan Zwart over te laten.
Waarom met de a-Toren?
De f-Toren krijgt na Lb6xe3 f2xe3 een halfopen (f-)lijn!
(a2 staat goed gedekt.)
Diagram 2
15.g2-g3?! Lc8-h3 K.z. < 16 16.Tf1-d1 Lb6xe3 17.f2xe3 (Zwart ontwikkelt met aanval; g1-K staat minder veilig)


c. Het Eindspel.
De meeste stukken zijn nu van het bord en nu komt de uitslag dichtbij. Wordt het 1-0 of 0-1 of ½-½? Gaan we winnen of verliezen of wordt het remise? Het loopt altijd ergens op uit. En anders beslist de klok of een andere regel nog eens. Het valt wel te sturen, nl. met eindspeltechniek. Dan hebben we het niet meer over matzetten, maar over de matvoering. Of over de ontsnapping naar remise. (Stap 3, les 17: K + pion tegen (kale) Koning)
38.Kg2-f2
Diagram 1
De Koning wandelt naar het centrum en maakt g2 vrij voor het Paard, dat aan de rand straks niets te zoeken heeft.
We zitten nu echt in het eindspel.
De pionnen van Zwart verhinderen de Koning van Wit om binnen te komen. Er is wel een weg voor de Koning van Zwart, maar die weg is gemakkelijk door de Koning van Wit te blokkeren.
... 41.Pg2-e1 ½–½


C. Tenslotte
Afhankelijk van je aanleg moet je meer of minder oefenen. Met een goed diploma Stap 2 zul je ’t goed doen bij jeugd; Stap 3 is zeer gewenst voor redelijk volwassen schaken.

Re: Wervend?

BerichtGeplaatst: wo 11 jul 2018, 13:17
door Tinus Spriensma
"In Trouw van heden (9-7) heel veel sport, maar niets over het NK-Schaken. Kampioen algemeen: Sergey Tiviakov; vrouwen: Zhaoqin Peng.
Stevo Akkerman had dit ook mee kunnen nemen in ‘Tegengif’ in dezelfde aflevering en het had daarin niet misstaan. “… alles wat raakt aan het hogere of diepere wordt weggesneden.” Hoewel ik ook bescheiden een goed woord wil doen voor het basale in de denksport.
[Zoals ik zelf bescheiden te vinden ben in https://schaken.nl/deloitte-nk-schaken/ ... k-pastores]"
Monic Slingerland heeft dit keurig bewerkt en heden stond het in de krant. Er zijn wel 4 andere KNSB-lid! Mooi vakantiewerk, dacht ik zo.