Opgave 7Wit zet mat in 3.
OplossingIn deze stelling is het bijna mat in 2, maar na 1.Dxg7 0-0-0 kan de dame niet naar c3 om mat te geven.
Wit moet wel een dreiging hebben, anders is 1..Tc8 en dan 2..Tc1+ vervelend.
Na 1.Txh7 0-0-0 2.Ke2 kan zwart ontsnappen met bijvoorbeeld 2..Te8.
Het is dus handig om de lange rokade te voorkomen terwijl je al iets dreigt. 1.Dh2 dreigt 2.Dxh7, maar zwart kan bijvoorbeeld 1..h6 doen. 1.Dg5 is erg direct, en na 1..f6 2.Dxg7 f6 is de diagonaal onderbroken.
Misschien 1.Dg6 dan? In problemen moet je niet te snel een zet uitsluiten!
Er dreigt 2.Dxh7, waarbij wit na 1..0-0-0 mat kan zetten op c2.
Na 1..b3 slaat wit op g7, en dan is het veld op c3 vrijgekomen.
De dreiging 1..Tc8 is er ook uitgehaald, want daarop volgt mat met 2.De4+ Kd8 3.De7#
Op 1..fxg6 komt 2.0-0, en na 2..0-0-0 is 3.Tc1 mat!
Opgave 8Wit neemt zijn laatste zet terug en zet mat in één. Met welke zet?
OplossingDit is een lastig probleem. Om te kunnen bepalen welke zet wit terug moet nemen moeten we eerst uitvinden wat de laatste zet van zwart daarvoor moet zijn geweest. Daarom moet je eerst de stelling goed bekijken op wat er opvalt.
a. De witte loper van c1 moet ook op veld c1 zijn geslagen, want de pionnen b2 en d2 staan nog op hun startveld en dus kan deze loper niet hebben bewogen. Dat betekent dat de witte loper op g7 een gepromoveerd stuk is! De enige witte pion die gepromoveerd kan zijn moet van veld a2 afkomstig zijn. De promotie moet zijn geweest op veld f8, want als de promotie op de velden b8 of d8 had plaatsgevonden, dan had de loper dat veld niet kunnen verlaten. De pionnen van zwart blokkeren dat immers.
b. Dat betekent dat de pion van a2 op de velden b3, c4, d5 , e6 en f7 een zwart stuk moet hebben geslagen. Dat betekent ook dat de pion op f6 al verplaatst is van f7, voordat de promotie op f8 plaatsvond. De zwarte pion op e6 is pas na het passeren van de witte pion op e6 terecht gekomen (van d7).
c. De geslagen zwarte stukken door de witte pion die is gepromoveerd waren: de zwarte dame, de 2 zwarte torens en de 2 zwarte paarden. De andere loper van zwart (op de zwarte velden) kan niet geslagen zijn, want de pion heeft immers alleen op witte velden geslagen. Aangezien de zwarte pion van d7 nog niet was verplaatst toen de witte pion op f7 zijn vijfde stuk sloeg, moet de pion op b6 al voor de promotie verplaatst zijn geweest. Waarom? De zwarte toren van a8 kon niet langs de zwarte loper van c8. De loper moest er eerst uit, zodat de zwarte toren geslagen kon worden.
d. De laatste zet van zwart was dus niet met de pionnen van b6 of f6. De laatste zet kan ook niet met de pion van g5 zijn geweest. Deze kan alleen vanaf g6 gezet zijn, maar dan had wit al schaak gestaan. Dit betekent dat de laatste zet van zwart met pion e6 (van d7) of met de koning (van e4) moet zijn geweest.
e. Als de laatste zet d7xe6 is geweest, dan heeft zwart op e6 de witte dame geslagen (het enige ontbrekende witte stuk). Maar als de witte dame op e6 stond, dan moet de zet van wit daarvoor De6 (schaak) zijn geweest. Het enige zwarte stuk dat daarvoor een zet heeft kunnen doen was de zwarte koning. De koning moet van e4 zijn gekomen. Op veld e4 stond de koning dan echter dubbelschaak. Het is onmogelijk dat de koning op e4 dubbelschaak is gezet door de loper op a8 en de toren op e2. Dus d7xe6 moet al eerder zijn gespeeld.
f. De laatste zet van zwart moet dus met de koning gedaan zijn vanaf veld e4. Dat is alleen mogelijk als de loper van a8 op veld h1 staat en de toren op g2 stond en verplaatst werd naar veld e2 (dubbelschaak). De zet daarvoor van zwart moet zijn geweest Kf3-e4 met schaak, want anders stond wit al schaak met de loper op d1.
g. Dit betekent dus dat wits laatste zet is geweest Lh1-a8. Als we deze zet terug nemen, dan kan wit mat zetten met Lh1-e4#. De laatste zetten waren dus:
…., Kf3-e4; Tg2-e2, Ke4- f5; Lh1-e4#