Uiteindelijk hebben 3 leden oplossingen ingestuurd voor de schaakraadsels van 2016, namelijk Tinus, Ben en Rieks.
Zij hebben dus alle drie een prijs gewonnen.
De prijsuireiking zal op een van de komende clubavonden plaatsvinden (datum in overleg met hen drieën).
Maar voor deze prijsuitreiking geef ik vandaag eerst de oplossingen van de raadsels.
Opgave 1: wit zet mat in 1
Voor de oplossing moet je bedenken wat de laatste zet van zwart is geweest. Alleen de pion van g5 kan de vorige zet hebben bewogen. Deze pion zou van g6 of g7 kunnen zijn gekomen. Maar op g6 zou de witte koning schaak hebben gestaan. De laatste zet van zwart is dus geweest g7-g5. Wit geeft dan mat met h5xg6 en passant.
Opgave 2: wit zet mat in 2
Dit is een traditionele mat in 2. Wit geeft mat met Ta5.
1.Ta5, Kxa5; 2. Le2# of 1.Ta5, Pxa5; 2.La3# of 1.Ta5, Pc4 ;2. Da4#
of 1.Ta5, Pd6 ; 2. Le2# of 1.Ta5, andere zet, 2. Tb5#
Opgave 3: wit zet mat in 2
Ook dit is een traditionele mat in 2, met een minorpromotie.
Oplossing: f8P. De volgende zet moet zwart een paard verzetten, waarna een volgende paardpromotie volgt op c8 of g8 met mat.
Opgave 4: wit zet mat in 2
Helaas is er een fout in het diagram geslopen, waardoor er 2 mogelijke oplossingen zijn. In het diagram had ook nog een witte pion op e2 moeten staan. Excuses voor de puzzelaars die zijn blijven zoeken naar de juiste oplossing.
In het diagram van het clubblad moet zwart als laatste zet of d7-d5 of f7-f5 hebben gespeeld. Net als bij opgave 1 kunnen deze pionnen niet van de zesde rij zijn gekomen, vanwege schaak van de witte koning. Afhankelijk van de zet volgt dan cxd6 e.p. of gxf6 e.p. met mat op de volgende zet.
Als de witte pion wel op e2 had gestaan, was er maar één oplossing geweest. Maar welke van de twee zetten is het dan?
Dat is een kwestie van tellen. Om de pionnenstelling uit het diagram te bereiken, moet wit minstens tien keer geslagen hebben met een pion. Dat kan net, want zwart heeft behalve de koning nog precies vijf stukken over. Dat betekent dat de zwarte loper van c8 ook door een witte pion geslagen moet zijn. Maar dat kan alleen als die loper al in het spel was gebracht. Om de loper door te laten moet pion d7 daarom wel eerder hebben gespeeld. De laatste zet van zwart was dus f7-f5, waarop wit met 1. g5xf6 e.p. en 2. f6-f7 mat geeft.
Opgave 5: welk stuk staat op h5?
Om te bepalen welk stuk op h5 kan staan gaan we elimineren welke stukken het niet kunnen zijn.
We beginnen met zwart:
a. Alle zwarte pionnen staan nog op het bord. Het is dus geen zwarte pion en ook geen gepromoveerd zwart stuk;
b. Het kan geen zwarte dame zijn, want gegeven is dat de dames en koningen niet zijn verplaatst;
c. Het kan geen zwart paard zijn, want er staan 2 zwarte paarden op het bord.
d. Het is ook geen zwarte loper. De witveldige zwarte loper kan nooit ontsnapt zijn van c8 en h5 is een wit veld dus de zwartveldige loper is het ook niet.
e. Beide zwarte torens kunnen nooit ontsnapt zijn van de achtste rij.
f. Dus het is geen zwart stuk
Maar welk wit stuk is het dan?
a. Er staan 7 witte pionnen op het bord. Om op h5 te komen moet de f-pion 2 stukken hebben geslagen. Dat is niet mogelijk, want alleen de zwarte loper van f8 kan onderweg geslagen zijn. Zie ook hierboven.
b. De witte f-pion is mogelijk gepromoveerd. Dat kan alleen op d8 gebeurd zijn, want daar zou ook de zwarte dame of een zwarte toren kunnen zijn geslagen. Als er gepromoveerd is op d8 en dat stuk zou nog op het bord staan, dan kan het alleen maar een (zwartveldige) loper of een paard zijn. Als er gepromoveerd is naar een toren of een dame is het stuk direct geslagen, aangezien de zwarte koning dan schaak zou staan.
c. Op h5 kan geen witte toren staan. De witte toren van a1 heeft niet heeft kunnen ontsnappen van de onderste lijn en de witte toren van h1 staat (weer) op h1. Er is immers geen gepromoveerde toren op het bord.
d. Op h5 staat dus een wit paard of witte loper. De witveldige loper heeft echter nooit van f1 kunnen ontsnappen. Een zwartveldige witte loper kan het sowieso niet zijn.
e. Dus: op h5 staat een (al dan niet gepromoveerd) wit paard.
Opgave 6: waar is de zwartveldige zwarte loper geslagen?
Gegeven is dat de laatste zet van wit de korte rokade is geweest. Dit is belangrijk, want de witte koning en de toren van h1 hebben daarvoor dus niet bewogen.
Alle pionnen staan nog op het bord, dus er zijn geen stukken gepromoveerd. De zwarte pionnen op d6 en a5 hebben samen 3 witte stukken geslagen. De enige 3 witte stukken die niet op het bord staan zijn: de toren van a1, een loper en een paard. De toren van a1 kan alleen ontsnapt zijn van de onderste rij doordat er op a3 en b3 geslagen is. Van zwart mist alleen de zwartveldige loper en een paard. De zwartveldige loper moet dus wel op a3 geslagen zijn.
Opgave 7: Kan zwart nog rokeren?
Gegeven is dat zowel zwart als wit niet iets geslagen heeft op zijn laatste zet. Zwart is aan zet.
Wat was de laatste zet van wit? Er zijn 2 mogelijke zetten: korte rokade of Kh2-g1. Te1-f1 is immers niet mogelijk, want dan zou de witte koning schaak hebben gestaan en exf3 was ook niet mogelijk, want er is in de laatste zet geen stuk geslagen.
Als de witte koning van h2 afkomstig is, dan zou de zet daarvoor de toren naar h8 moeten zijn verplaatst om schaak te geven. In dat geval kan zwart dus niet meer rokeren. Merk op dat de witte koning geen paard geslagen kan hebben op g1, want er is immers geen stuk geslagen bij de laatste zet.
Als de laatste zet van wit de korte rokade is geweest. Wat was dan de zet van zwart daarvoor?
- Als de koning of de toren gezet hebben, dan kan zwart niet meer rokeren.
- De zwarte loper kan niet van e2 komen, want dan had wit geen zet gehad in de beurt daarvoor.
- Als de zwarte pion heeft gezet, dan was de zet van wit daarvoor pion e2xf3. (Bedenk dat de zwarte pion geen stuk heeft geslagen). Dit betekent dat de zwarte loper op d1 dan een gepromoveerd stuk moet zijn. De loper kon dan immers niet via e2 op d1 aankomen. Maar als de loper gepromoveerd is, dan moet de witte koning al van veld e1 verdwenen zijn geweest. Dus dan was er geen rokade meer mogelijk.
- Dit betekent dat bij een rokade de vorige zet door de zwarte toren of de zwarte koning is gedaan.
Kortom: bij beide mogelijke laatste zetten van wit moet de vorige zet van zwart door de koning of de toren zijn geweest. Zwart kan niet rokeren.
Opgave 8: Welke witte loper is gepromoveerd?
De loper op c8 geeft de witte koning schaak. Hoe kan dit schaak gegeven zijn? De enige manier waarop dit tot stand kan zijn gekomen is de volgende zettenvolgorde: …, f5-f4 (schaak); g2-g4, f4xg3 e.p.
Dit betekent dat tot een zet geleden er een witte pion op veld g2 heeft gestaan. De witveldige witte loper van f1 moet dus geslagen zijn op f1. De 2 witveldige witte lopers, die nu op het bord staan moeten dus allebei gepromoveerde stukken zijn.
Opgave 9: Welk wit paard heeft 3 sprongen gemaakt?
Zwart mist alleen de e-pion. Wit mist alleen 2 torens. Wit heeft op f3 een stuk geslagen. Dit kan niet de zwarte e-pion zijn geweest. Want dan zou de zwarte pion eerst een witte toren hebben moeten slaan om op de f-lijn te komen. De witte torens konden echter niet achter de witte pionnen vandaan zijn gekomen, voordat op f3 is geslagen. Dit betekent dat de zwarte pion is gepromoveerd en het gepromoveerde stuk op f3 is geslagen.
De zwarte e-pion kon echter pas promoveren nadat op d2 een toren is geslagen. De promotie vond immers plaats voordat de witte e-pion op f3 het gepromoveerde stuk heeft geslagen. De toren die op d2 is geslagen, moet de toren van a1 zijn geweest. De toren van h1 kon er immers pas uit nadat de e-pion op f3 heeft geslagen, want de witte loper op f1 blokkeerde de toren van h1.
Nu kunnen we aantonen dat het paard op b3 meer dan 2 sprongen moet hebben gemaakt. Als het paard op b3 slechts 2 sprongen zou hebben gemaakt, dan moeten dat de volgende 2 sprongen zijn geweest: Pb1-d2, later Pd2-b3. De witte toren kan alleen op d2 zijn geslagen als het paard van b1 weg was. Het paard moest dus al op b3 staan, voordat de toren op d2 is geslagen. Dit betekent echter ook dat in dat geval de witveldige witte loper nooit op veld h3 kan zijn uitgekomen. Deze loper kon pas bewegen nadat pion e2 op f3 heeft geslagen. Deze loper zou dan geblokkeerd zijn door de witte pionnen en het paard op b3. Deze loper staat echter wel op h3, dus het paard op b3 moet daar later gezet zijn en is dus afkomstig van g1 met 3 sprongen. Pb3 heeft 3 sprongen gemaakt.
opgave 10: Welke zwarte toren is begonnen op veld h8?
Zwart heeft maar twee stukken van wit geslagen, op b6 en f6. Dat waren een witte toren en de zwartveldige witte loper. Pas na een van die slagen kon een zwarte toren ontsnappen, omdat de koningsparen niet hebben bewogen. De witte toren van a1 kan alleen ontsnapt zijn nadat op b3 of a3 is geslagen. Op a3 en b3 moeten de witveldige en zwartveldige zwarte loper zijn geslagen. De zwarte zwartveldige loper kon pas ontsnappen nadat op f6 is geslagen.
Dus de zwarte witveldige loper is eerst op b3 geslagen, toen is de witte a1 toren ontsnapt en op f6 geslagen, waarna de zwartveldige loper op a3 is geslagen. In de tussentijd moet een zwarte toren zich naar binnen gewurmd hebben. Dat kan niet de a8 toren zijn, omdat pas nadat op a3 is geslagen, de witte zwartveldige loper kon ontsnappen en op b6 geslagen kan zijn. De toren op a2 is dus de toren afkomstig van h8.
Sommige opgaven waren behoorlijk pittig. Toch is er een deelnemer, die alle opgaven goed heeft ingeleverd. Chapeau!